De bewonersavond voor de nieuwbouwplannen is tot in de puntjes voorbereid. De uitnodigingen zijn verstuurd op basis van een uitgebreide stakeholderanalyse, de kaders van de bijeenkomst zijn bepaald, de trede op de participatieladder is gekozen en de presentatie voor de wethouders staat klaar. In verschillende zaaltjes liggen markers en post-its voor interactieve sessies. Voor mij vraagt deze herkenbare situatieschets om een pleidooi voor ‘het goede gesprek.’ Want participatie is een kunst, geen kunstje.
Participatie is een ongrijpbaar fenomeen waarin iedereen probeert grip te krijgen en te houden op de inhoud, het proces en elkaar. Modellen, kaders en werkvormen gebruiken we dan vaak als houvast. Maar participatie is geen instrument dat je even inzet om draagvlak te verwerven. Draagvlak is niets. Wanneer een wethouder bij bewoners op zoek moet naar draagvlak, dan hebben zijn ambtenaren te lang achter hun bureaus gezeten. Dan is het probleem al gedefinieerd en zijn mogelijke oplossingen al benoemd. En voor die oplossingen moeten voorstanders worden geworven. Wat je krijgt zijn gedogers, bewoners die weliswaar instemmen, maar de plannen nooit volledig zullen omarmen. Het gaat erom dat je op het juiste moment, met de juiste mensen het juiste gesprek voert. Dat klinkt simpel, maar in die eenvoud schuilt de complexiteit.
Het juiste moment
Ik zie de kiemvorming als een juist moment om bewoners en andere stakeholders te betrekken bij de ontwikkeling. Want anders zet je bewoners op een achterstand die ze niet meer willen en kunnen inlopen. Deze manier past ook beter bij de huidige netwerksamenleving en de hedendaagse verhouding tussen overheid en samenleving. Maak gebruik van al het talent dat onder inwoners, ondernemers en maatschappelijke partners beschikbaar is. Zo vroeg mogelijk. Het eindresultaat wordt beter door alle rijke ideeën die tijdens deze eerste fase zijn ontstaan. Ook zijn de effecten blijvend doordat bewoners mede-eigenaar zijn geworden van de plannen. Draagvlak creëren is dan helemaal niet nodig. Je krijgt veel meer dan dat. Voorwaarde is wel dat je een zorgvuldig proces doorloopt dat voor iedereen goed te volgen is. Zelden loopt een participatietraject stuk op inhoud. Het gaat niet om de inhoud. Het gaat om het proces. Zorg voor een proces waarin er letterlijk en figuurlijk ruimte is voor iedereen die mee wil doen.
Met de juiste mensen
Vaak wordt voorafgaand aan een participatietraject met een stakeholderanalyse bepaald wie niet en wie wel mag meepraten. En waarover. Ook de mate van invloed wordt al vastgelegd. Maar waarom is die ondernemer van een bedrijventerrein verderop niet uitgenodigd? Misschien heeft hij wel steengoede ideeën. Of interessante feedback. Zonde om mis te lopen. Van mij mag iedereen die dat wil meepraten.
Wees daarbij niet bang voor weerstand. Professionals kunnen daar bang voor zijn. Ergens logisch: wanneer bewoners ‘kritiek’ hebben op plannen, dat voelt de ambtenaar zich direct op zijn noeste denkwerk aangesproken. Dat raakt, dat doet pijn, dat is ongemakkelijk. Maar besef dat weerstand een positief effect heeft op het resultaat: ideeën worden scherper door een kritische benadering van anderen. Weerstand zorgt voor nieuwe inzichten en ongebruikelijke perspectieven. Een zege dus.
En geloof me, er is genoeg ruimte voor ieders ideeën. Professionals denken dat ze compromissen moeten sluiten in participatieprocessen. Water bij de wijn. Incasseren en inleveren. Denk niet vanuit de beperking, maar creëer voldoende ruimte voor ieders ideeën. Uiteindelijk gaat het niet om de technisch beste oplossing, maar om de oplossing die het beste tegemoetkomt aan de behoeftes van mensen die ergens (gaan) wonen, werken of leven. Jij wint als professional, als de ander wint. Hoe mooi is dat?
Het juiste gesprek
Het participatiewerkvormenboek kent vele manieren om betrokkenen enthousiast te maken om mee te denken. Echter, een keuze voor een bepaalde vorm kan ook beperkend werken. Soms worden de meest creatieve werkvormen bedacht die de nodige uitleg vragen waardoor er – als je niet uitkijkt – onnodig discussies ontstaan over de vorm. De werkvorm zit het gesprek dan in de weg. Dat is niet nodig. Voor een goed gesprek heb je vaak niet meer nodig dan een kop goede koffie en wat tijd.
En juist het voeren van een goed gesprek met elkaar, dat is de meest uitdagende en tegelijkertijd meest ongrijpbare succesfactor van geslaagde participatie, weet de participatiestrateeg. Een goed gesprek. Zonder toeters en bellen. Open en eerlijk. Dat is geen kunstje, wel een kunst. We zijn door alle modellen, analyses, creatieve werkvormen, participatiemiddelen en pogingen tot het verkrijgen van draagvlak haast verleerd een goed gesprek te voeren en echt te luisteren. Stel weer eens een open vraag, wees nieuwsgierig, neutraal en oprecht. Vraag eens waarom, en dan nog eens. En nog eens. Verplaats je in wat voor de ander belangrijk is. Leef je in in zijn achtergronden, zijn ambities. En verdiep je in zijn ideeën, zonder je eigen ideeën er direct aan te spiegelen. En neem daarvoor de tijd. Dat levert iedereen het meeste op.